"Struisvogel-raad" durft discussie over Distriport niet aan
In de Koggenlandse gemeenteraadsvergadering van 3 juni deed raadslid Mollet pogingen Distriport opnieuw op de agenda te krijgen. Hij wilde bespreken of de wethouder de raad correct geïnformeerd heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan Distriport. VVD en CDA hielden dat tegen. Maar waarom eigenlijk? Als je niets te vrezen hebt, is de behandeling van zo'n agendapunt vooral een verduidelijking. Kennelijk is het een discussie die de raad niet aandurft. Maar je zou verwachten dat de raad daar juist wel over wil praten. Zij is immers door de wethouder in het ootje genomen. Twee van de belangrijkste argumenten van het college voor Distriport blijken namelijk onwaar te zijn.
GS-garanties Westfrisiaweg niet aanwezig
Uit de antwoorden op schriftelijke vragen blijkt namelijk dat het college niet kan hard maken wanneer en door wie de zogenaamde harde garanties van GS over de aanleg van de Westfrisiaweg zijn gegeven. Maar juist die toezegging was voor vele raadsleden van VVD en CDA een belangrijke reden om in te stemmen met het bestemmingsplan Distriport. Uit de antwoorden blijkt nu dat het college 'ervan uitgaat dat deze garanties er wel komen'. Dat is heel wat anders dan wat de wethouder beloofde op 8 februari. Je zou dus verwachten dat juist VVD en CDA zich genomen voelen door de wethouder en wel een nieuwe discussie aan willen gaan.
>> Vragen + antwoorden Westfrisiaweg
Dreiging 'minister grijpt in' blijkt onzin
Ook blijkt het dreigement dat de minister van BZK zal ingrijpen als Koggenland niet meewerkt aan Distriport, op niets te berusten. In haar antwoord op de schriftelijke vragen stelt het college dat lezing van de Handelingen tot geen andere conclusie kan leiden dan dat wat de wethouder zei. Maar zowel het ministerie van BZK als de heer Remkes zelf hebben aangegeven dat er geen sprake is of kan zijn van een dergelijke opmerking door de minister. Zij lezen het dus níet in de Handelingen en ook het NHD kon het er niet in terugvinden. Opnieuw alle reden om de wethouder ter verantwoording te roepen. Maar VVD en CDA durven ook deze discussie niet aan. Nemen zij liever besluiten op basis van onzinverhalen? Leest u zelf de vragen en de antwoorden van het college erop na.
>> Vragen + antwoorden dreigement Minister
GS-garanties nog mistiger
De wethouder ging op 3 juni in op die GS-garanties voor de opwaardering van de Westfrisiaweg. Maar zijn verhaal wordt steeds mistiger. Eerst ontleende wethouder Wijnker de garanties aan een brief uit november 2009 van gedeputeerde Post. Toen die brief geen garanties bleek te bevatten, zei hij op 8 februari tegen de raadsleden dat hij van twee gedeputeerden mondelinge garanties had. In het antwoord op de schriftelijke vragen noemde hij als bron een telefoongesprek met slechts één gedeputeerde, maar zonder datum en duidelijk werd dat in dat gesprek geen garantie is gegeven. Nu, in de raad van 3 juni, noemt hij er toch weer een datum bij: 5 februari. Is er nu wel een garantie? Dan zou GS onjuist geantwoord hebben op de aan haar gestelde vragen door PS. Waarom vertelt de wethouder steeds een ander verhaal? En wat zou het ware verhaal zijn?
Hard of zacht plan
De raad toonde zich verder uiterst verbaasd over de keuze van Provinciale Staten om van Distriport een zacht plan te maken. Die verbazing is echter onlogisch. De raad wist toch - of zou moeten weten - dat in november 2009 het Convenant Bedrijventerreinen ondertekend is door het rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten - en dus ook door Koggenland? In dat Convenant is geregeld dat gemeenten en provincies alleen op basis van realistische ramingen de ruimtelijke planningsopgave (zachte plannen) omzetten in concrete locaties (harde plannen). Die realistische raming van de werkelijke vraag in de markt ontbreekt voor Distriport en dat was voor PS een van de redenen om het amendement 8-63 aan te nemen dat Distriport in de structuurvisie geen hard plan maakt. Een volkomen logische en terechte keuze. Leest u het onderzoeksrapport van Stogo erop na.
>> Convenant Bedrijventerreinen
>> Stogo-rapport Nut en noodzaak van Distiport
Lokaal en regionaal door elkaar
De wethouder verklaarde dat Distriport er snel moet komen omdat op bedrijventerrein Vredemaker-Oost nog maar 2 ha bedrijfsgrond te vergeven is. Dat is vreemd: eerder verklaarde hij dat er in de gemeente helemaal geen bedrijfsgrond meer te krijgen zou zijn. Nu toch weer 2 ha? Hoeveel is er op Hofland II (bij Obdam) nog uitgeefbaar? Een jaar geleden was dat ook nog 1,9 ha. Maar het grootste probleem is: Distriport is een regionaal terrein en wordt dus gebaseerd op regionale behoeftecijfers. De lokale behoefte is niet doorslaggevend voor de komst van Distriport. De wethouder probeert dus met lokale cijfers een regionaal terrein op de kaart te krijgen. Dat klopt natuurlijk niet.
'Onbetrouwbaar bestuur'
CDA-voorman Win Bijman vond dat 'het onbetrouwbaar bestuur zou zijn als Distriport niet doorgaat'. Zoals hierboven bleek, is de keuze voor Distriport als zacht plan juist een voorbeeld van wèl betrouwbaar bestuur. Als het gaat om onbetrouwbaar bestuur zijn er in Koggenland nog wel een paar andere voorbeelden, zoals:
- het onjuist informeren van de raad over de GS-garanties voor de Westfrisiaweg
- het onjuist informeren van de raad over het dreigement dat de minister van BZK zal ingrijpen
- de 14 keer dat de bestuursrechter de gemeente terugfloot in WOB-zaken
- het jarenlang achterhouden van het volledige Stec-rapport dat al in 2007 o.a. vermeldde dat er een groot overschot aan bedrijfsgrond in de regio zou ontstaan
- het zeer inconsequente verhaal dat het college verspreidt over de Westfrisiaweg. In de reactie aan de Raad van State voor de behandeling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied - dat westelijk grenst aan Distriport - schrijft de gemeente in december 2009 dat: 'nu een (groot) deel van de beoogde financiering van de voorgenomen aanleg van de Westfrisiaweg is ontvallen als gevolg van een beduidend lagere financiële inbreng van het rijk dan verwacht, realisatie binnen de planperiode welhaast volledig onmogelijk is geworden'. Dus: het college meldt (namens de gemeenteraad) in december 2009 aan de Raad van State dat de Westfrisiaweg er vermoedelijk niet zal komen. Maar in januari 2010 zegt de wethouder tegen raadsleden dat hij garanties heeft van GS middels een brief van november (!) 2009. Komt die Westfrisiaweg er nu wel of niet? Er kan maar één versie waar zijn. Dus: wie krijgt van het college het onzinverhaal te horen: de gemeenteraad of de Raad van State?
Dàt zijn voorbeelden van onbetrouwbaar bestuur. En het is de taak van de raad om daar wat aan te doen. Dat doe je niet door besluiten die genomen zijn op onjuiste feiten en in strijd met een ondertekend convenant in de lucht te houden. Dat doe je niet door niet eens te willen praten over de correctheid van de informatievoorziening.
Hoeveel struisvogels telt de raad van Koggenland?
|