BiB Nieuwsbrief zondag, 14 oktober 2012
|
Bijna € 60.000 ontving gedeputeerde Hooijmaijers als ‘provisie voor het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 te Koggenland’. Dat blijkt uit de tenlastelegging in de zaak tegen de oud-gedeputeerde die op 18 oktober 2012 van start gaat (NHD 13 oktober 2012). Smeergeld voor Distriport aan een provinciale bestuurder. Maar hoe zit het in Koggenland?
Verplichting tot realisatie Tegelijkertijd met de ondertekening op 20 juni 2007 door gedeputeerde Hooijmaijers van het contract en de side letter die hem deze 60 mille opleverden, ondertekende de ook aanwezige wethouder Wijnker een verklaring die als bijlage 1 bij het contract is gevoegd. Daarin staat: ‘Hierbij verklaart de gemeente Koggenland dat zij en haar organen (…) de benodigde publiekrechtelijke medewerking zullen verlenen aan de verdere ontwikkeling en realisering van het bedrijventerrein c.a. Jaagweg…’.
De verplichting die Koggenland aanging om het bedrijventerrein er te laten komen, was van groot belang. Zonder die realisering waren immers het getekende contract en de side letter waardeloos. Koggenland mòest ervoor zorgen dat er een geldig bestemmingsplan kwam.
Claim van 9,5 miljoen? Maar de wethouder tekende deze verklaring, namens de burgemeester, al vèr voordat de inspraak over bedrijventerrein Jaagweg/Distriport gestart was. Ver voor het raadsbesluit (8 februari 2010) en heel ver voor de gerechtelijke uitspraak over Distriport. Hij sprak dus voor zijn beurt. En Koggenland kon een claim verwachten als het bedrijventerrein er niet zou komen. Het College had zich immers verplicht tot realisatie. De wethouder heeft tijdens de commissievergadering waarin het bestemmingsplan Distriport besproken werd (18 januari 2010) zelfs gewaarschuwd voor claims van de ontwikkelaars.
B&W verplichtte zich dus tot realisatie van het bedrijventerrein op een moment dat dat nog niet kòn. Zij zaten daarmee aan de projectontwikkelaars vast. Als het bestemmingsplan er niet zou komen, kon Koggenland een claim verwachten ter grootte van het verwachte rendement, namelijk 10% (Afsprakenkader 2.2a) over de geraamde kosten (95 miljoen, Afsprakenkader bijlage 5). Een claim van 9,5 miljoen die de inwoners van Koggenland zouden moeten opbrengen.
Onderzoek gewenst De vraag is: waarom deed het College van B&W dit op deze manier? Ton H. kreeg € 59.500 voor zijn diensten in deze deal. Maar waarom verplichtten wethouder Wijnker en burgemeester Sipkes zich al in juni 2007 om Distriport te realiseren? Zeker in het licht van de tenlastelegging in de zaak-Hooijmaijers is een onderzoek naar de handelwijze van Koggenland noodzakelijk. Wanneer neemt de gemeenteraad van Koggenland haar verantwoordelijkheid en gebruikt zij haar recht van enquete? Dan kan zij alle betrokkenen – burgemeester, wethouders, raadsleden, ambtenaren en anderen - in een onderzoek onder ede horen. En als de raad van Koggenland het niet doet, ligt het op de weg van Provinciale Staten om dit onderzoek uit te voeren.
Bijlagen:
|