Nieuwsbrief : maandag, 24 juni 2013   
 
Drie problemen met Distriport
De rekenkamercommissie heeft het rapport over Distriport afgerond. Zij benoemt drie momenten waarop niet is voldaan aan de rechtmatigheidseisen. De eerste is de verklaring die de wethouder op 20 juni 2007 tekende. Daarin zegde hij toe dat de gemeente op afroep van de ontwikkelaars gronden zou onteigenen. Hij ging daarmee verder dan het besluit van de raad, die elf dagen daarvoor had besloten juist niet financieel te willen participeren in het project Distriport. Deze verklaring had het college moeten voorleggen aan de raad, vond de commissie. Maar dat is niet gebeurd. Het tweede probleem is het achterhouden van de bijlagen van het Stec-rapport in 2007. Uit deze bijlagen bleek dat de vraag naar bedrijfsgrond terugliep en dat een groot overschot dreigde. Als de raad deze bijlagen gekend had, had zij een andere conclusie kunnen trekken over nut en noodzaak, zo stelt de commissie. Ten derde merkt de commissie op dat het college jarenlang niet voldoende informatie over de financiële consequenties van Distriport opnam in de jaarrekening en de begroting.

College: ‘snippergroen’ en ‘nut-en-noodzaak-discussie in 2007 afgerond’
Het college verweerde zich door te zeggen dat de getekende verklaring geheel tegemoet kwam aan de wensen van de raad en dat bij een mogelijke onteigening de raad toch zelf had moeten beslissen. Burgemeester Sipkes meende dat op het moment van ondertekenen - juni 2007 - alleen sprake was van wat ‘snippergroen’ dat nog niet in handen van de ontwikkelaars was. Daar sloeg ze de plank mis. Eén agrariër had zijn gronden niet verkocht aan de ontwikkelaars - en heeft dat ook later nooit gedaan. De rest van de gronden verkochten de ontwikkelaars om belastingtechnische redenen door aan de provincie. De ontwikkelaars bezaten dus jarenlang geen enkele vierkante meter grond en hebben dat nog steeds niet. Ook de kritiek over het niet-verstrekken van de bijlagen van het Stec-rapport ‘Markttoets’ woof burgemeester Sipkes weg. Dat rapport was alleen maar marktverkenning geweest, zei ze. En de discussie over nut en noodzaak was volgens haar al in 2007 afgerond, daarom hoefde de raad die bijlagen niet te zien. Dat is bijzonder vreemd. Feit is namelijk dat het rapport ‘Markttoets’ een belangrijk rapport is: het is een van de kaderstellende documenten in het bestemmingsplan. Bovendien: als de burgemeester gelijk heeft, is op dit punt de inspraak en discussie na 2007 volledig zinloos geweest.

Coalitie: alles is goed  verlopen
Het was vervolgens aan de raadsleden om uit het oordeel van de commissie en de reactie van het college hun conclusies te trekken. Fractievoorzitter Knijn (CDA) noemde de kritiekpunten van de commissie ‘details’. Volgens het CDA heeft de raad op cruciale momenten de juiste beslissingen genomen. Ook de VVD tilde niet zwaar aan de onvolledige informatieverstrekking aan de raad. Volgens de VVD zou de raad - als zij wel alles tijdig geweten had - niet tot een andere beslissing over Distriport zijn gekomen.

Oppositie: motie van afkeuring want in strijd met de wet
De oppositiepartijen dachten daar anders over. Zij vonden de reactie van het college op de kritiekpunten onvoldoende. Verder vroegen zij prof. Elzinga, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Groningen, om advies en concludeerden dat het college de actieve informatieplicht meermalen niet goed heeft uitgevoerd. Dat is in strijd met de Gemeentewet en daarmee wel degelijk een politiek-bestuurlijke onrechtmatigheid, volgens de hoogleraar. De OK(é)-partij, PvdA en Gemeentebelangen dienden een motie van afkeuring in. De PvdA sprak van een politieke doodzonde en vond dat het college moest opstappen. De motie werd verworpen met 6 stemmen voor en 13 tegen. De coalitiepartijen VVD en CDA en twee leden van Gemeentebelangen (Van Leijen en Van der Roest)  stemden tegen.

Feiten niet van belang
VVD en CDA dienden ook een motie in waarin ze stelden dat ‘het college rechtmatig heeft gehandeld’ en dat ‘het college de raad tijdig en juist heeft geïnformeerd’. Deze motie werd aangenomen. De rekenkamercommissie heeft echter geen duidelijke conclusie getrokken over de rechtmatigheid. Dat is vreemd, want dat was wel haar opdracht. De notitie van Elzinga doet wat de rekenkamercommissie had moeten doen: oordelen dat de Gemeentewet meermalen is overtreden. Dus is er niet rechtmatig gehandeld. De commissie heeft verzuimd dat te melden.

Vervolgens verdraaiden en negeerden de coalitiepartijen de duidelijke kritiekpunten van de rekenkamercommissie en de conclusie van de hoogleraar. Kennelijk zijn feiten voor de meerderheid van de raad toch niet van belang en wil zij een bestuur dat in strijd met de wet handelt. We zijn wel blij dat de oppositie de problemen heeft benoemd en haar tanden heeft laten zien. Laten we hopen dat daarmee een begin is gemaakt met het uitvoeren van de adviezen van de rekenkamercommissie: een actievere houding van de raad met meer controle en bijsturing en met meer openheid en transparantie in de besluitvorming.     

Bijlagen
 
Volg ons op Twitter
Vind ons op Facebook