Statenvragen over uitspraken wethouder Wethouder Wijnker baseerde zijn dreigement ‘de minister zal ingrijpen bij Distriport’ op een niet-aangenomen motie in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer koos in 2006 juist heel duidelijk voor bedrijvigheid op Westfrisia-Noord, niet aan de Jaagweg. Is het Koggenlandse college incapabel of geeft zij met opzet een onjuiste voorstelling van zaken? Wijnker dreigt met ingrijpen minister In de commissievergadering van 18 januari 2010 dreigde wethouder Wijnker dat de minister zou ingrijpen als Koggenland bedrijventerrein Distriport/Jaagweg niet aanlegt. Hij zei letterlijk: “Ik wil toch nog eventjes terug naar juni 2006 in de Tweede Kamer waarin wel degelijk door de minister Remkes niet alleen een moreel beroep is gedaan maar ook heel duidelijk is meegegeven dat het niet alleen toezeggen was om actief mee te werken aan een bestemmingsplan en dan zou wat hem aangaat de fusie tussen Obdam en Wester-Koggenland zonder grenscorrectie kunnen doorgaan en als dat in de praktijk niet zou blijken waar te zijn dan hield hij zich het recht voor om te zijner tijd als dat nodig zou zijn ook alsnog in te grijpen.” ( geluidsfragment Wijnker: minister grijpt in). Onderbouwing door college Het college is al tijdens deze commisievergadering gevraagd aan te tonen waaruit dit dreigement zou blijken. Dat antwoord bleef uit – net als vele andere antwoorden. In een brief van 18 februari (brief van het college 180210) – dus ruim na het raadbesluit over Distriport van 8 februari - geeft het college aan dat zij zich alleen gebaseerd heeft op de Handelingen van het debat in de Tweede Kamer over de gemeentelijke herindeling op 7 juni 2006 (Handelingen 070606). Met name de motie Vendrik en de discussie in het debat leidden volgens het college tot de conclusie van de wethouder. Dreigement gebaseerd op bedrog Maar de motie Vendrik is helemaal niet aangenomen door de Tweede Kamer! Enkele dagen na het debat, op 13 juni 2006, stemde de Kamer over de herindelingen in West-Friesland (uitslag stemming 130606). Na het debat op 7 juni hebben de kamerleden Fierens (PvdA) en Van Beek (VVD) een amendement ingediend. Dat hield in dat het grondgebied van Westfrisia-Noord via een grenscorrectie werd toebedeeld aan de gemeente Hoorn. Volgens de toelichting van dit amendement krijgt de gemeente Hoorn hierdoor meer ruimte, ook voor bedrijvigheid (amendement Fierens-Van Beek). Daarmee was het tekort aan bedrijfsgrond van Hoorn opgelost. Bij de stemming op 13 juni is dit amendement door de Tweede Kamer aangenomen. De motie Vendrik werd verworpen. Het is volslagen belachelijk dat de wethouder zijn dreigement baseert op een niet-aangenomen motie. Slechts enkele opmerkingen van individuele kamerleden en het woord ‘stimuleren’ door de minister blijven over om het dreigement van Wijnker te staven. Dus alleen daarop meent de wethouder zijn dreigement te kunnen baseren? Ongehoord. Tweede Kamer koos voor Westfrisia-Noord Op 7 juni 2006 zaten vrijwel alle collegeleden, raadsleden en betrokken ambtenaren van Wester-Koggenland en Obdam op de publieke tribune in de Tweede Kamer. Iedereen zal gevolgd hebben hoe enkele dagen later de stemming verliep. Daarover is ook gerapporteerd in de krant. De Tweede Kamer koos dus expliciet voor bedrijvigheid op Westfrisia-Noord, juist niet op Jaagweg! Het is volstrekt onbestaanbaar dat het college van Koggenland dit niet zou weten. Incapabel of met opzet onjuiste voorstelling van zaken? Dit is bedrog in het kwadraat: eerst in de commissievergadering beweren dat de minster in zal grijpen, de vragen niet beantwoorden en vervolgens - nà het besluit over Distriport - het dreigement per brief met onjuiste argumenten ondersteunen. Er resteert slechts een vraag: is het college van Koggenland volstrekt incapabel of probeert zij met opzet de zaken onjuist voor te stellen?
|