Nieuwsbrief : donderdag, 07 maart 2013   

Was de gemeenteraad tijdig en volledig geïnformeerd over de manier waarop het bestemmingsplan Distriport bij de Raad van State werd behandeld? Wist zij van de 'knip': de verdeling van Distriport in twee delen? Wist zij dat er in de markt een belangstelling van 30 tot 35 ha voor Distriport was? De gemeenteraad beweerde dit allemaal wel op 19 december 2011. Maar lagen daar besluiten en bewijzen onder?

De rekenkamercommissie van Koggenland doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de besluitvormingsprocessen rond Distriport. Hieronder belichten we een kwestie die de rekenkamercommissie wellicht zal bestuderen als zij onderzoekt of de gemeenteraad tijdig en volledig is geïnformeerd in het bestemmingsplanproces en of zij de Raad van State wel correct heeft geïnformeerd.

Beweringen bij Raad van State door gemeenteraad goed onderbouwd?
Op 19 december 2011 behandelde de Raad van State het bestemmingsplan Distriport. Daaraan was een traject van vele jaren voorafgegaan met inspraak, onderzoeken, zienswijzen en het uiteindelijke besluit van de gemeenteraad op 8 februari 2010. Aan de ene kant zaten de diverse bezwaarmakers, aan de andere kant zat de advocaat van de gemeente namens de gemeenteraad. Niemand anders dan de gemeenteraad is immers verantwoordelijk voor het raadsbesluit: het bestemmingsplan Distriport. Maar wist de gemeenteraad in december 2011 eigenlijk wel welk plan zij indiende? Vooral twee punten zijn opvallend:

  • Vlak voor de zitting (brief d.d. 7 december 2011) verdeelde de advocaat van de gemeente 'namens de raad van de gemeente Koggenland' het bestemmingsplan Distriport in twee delen: een plandeel A (70%) en een plandeel B (30%). Men stelde aan de Raad van State voor eventueel alleen plandeel A goed te keuren. Dat was op de valreep een zeer ingrijpende wijziging in het bestemmingsplan, ingediend namens de gemeenteraad. Maar wisten de raadsleden daarvan? Waren zij er op 7 december 2011 – toen dat voorstel schriftelijk naar de Raad van State ging – van op de hoogte dat het bestemmingsplan zo drastisch gewijzigd werd? Was men tijdig en volledig geïnformeerd? Lag er een raadsbesluit om die wijziging aan te brengen?
  • Tijdens de rechtszitting op 19 december 2011 werd het onderwerp 'nut en noodzaak' behandeld. De bezwaarmakers betoogden dat nut en noodzaak niet waren aangetoond en dat de rapporten zelfs uitwijzen dat er veel te weinig behoefte in de markt is. Ter plekke werd echter namens de gemeenteraad verklaard dat er voor 30 tot 35 ha belangstelling voor het bedrijventerrein zou zijn. Die verklaring kwam niet van de advocaat, niet van de wethouder, niet van een ambtenaar. De bewering dat er 30 tot 35 ha belangstelling zou zijn werd in de rechtszaal gedaan door een medewerker van de projectontwikkelaars. Zonder enige onderbouwing. De staatsraden – rechters - vroegen niet door. Het is gebruikelijk dat men de informatie die de overheid inbrengt voor waar aanneemt. De bezwaarmakers moeten eventueel het tegendeel bewijzen. Maar het was uiteraard onmogelijk om ter plekke afdoende te bewijzen dat die inschatting van de belangstelling veel te hoog was. Belangrijk is echter de vraag: waarom deed de gemeenteraad dat? Wist de gemeenteraad van die belangstellingscijfers? Had zij onderbouwing voor de hoge schatting die zij daar deed? En als er geen onderbouwing voor die belangstellingscijfers is, heeft de gemeenteraad dan de rechters iets op de mouw gespeld? Om het plan er maar door te krijgen?

Kortom: is de gemeenteraad in deze fase van het bestemmingsplantraject wel goed geïnformeerd? Kan zij de beweringen die zij deed wel onderbouwen? En heeft zij de Raad van State wel goed geïnformeerd? Wij vertrouwen erop dat de rekenkamercommissie onder andere deze punten grondig zal onderzoeken.
De raadsleden moeten òfwel hun uitspraken bij de Raad van State hard maken, òfwel hun beweringen intrekken en erkennen dat ze de Raad van State niet juist hebben geïnformeerd. Want zomaar dingen beweren, dat kan natuurlijk niet.

Koggenland 'op safe' met betaling aan Westfrisiaweg
Nog even iets anders. Vorige keer meldden wij dat de gemeente Koggenland wellicht toch niet zo 'op safe' speelt voor wat betreft de bijdrage van 6,5 miljoen aan de Westfrisiaweg. De gemeente stelde dat de provincie die 6,5 miljoen zal betalen als Distriport er niet komt. Wij hebben de gemeente om opheldering gevraagd. Zij stuurden als bewijs het antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen die de PVV-fractie in juli 2011 stelde. Er liggen nu de volgende documenten en afspraken over wie de kosten voor de ontsluiting van Distriport op de A7 moet betalen:

  • September 2004: Provinciale Staten nemen motie 8-32 aan behorend bij het provinciaal streekplan waarin staat dat 'de kosten voor de relevante infrastructuur ten laste komen van het Jaagwegproject'. Kortom: de provincie besluit dat Distriport 6,5 miljoen moet betalen voor de aanleg van de weg.
  • December 2010: Gedeputeerde Post meldt in een e-mail aan de stuurgroepleden van het project Westfrisiaweg dat de gemeente Koggenland zal voldoen aan de verplichting om 8,5 miljoen bij te dragen aan het project. De provincie zal alleen als kassier optreden voor de 6,5 miljoen die door de ontwikkelaars van Distriport worden betaald.
  • Juli 2011: In haar reactie op Statenvragen van de PVV (2011-64) antwoorden Gedeputeerde Staten met 'ja' op de vraag 'Heeft de provincie Noord-Holland van de gemeente Koggenland het risico overgenomen voor wat betreft de ontbrekende opbrengst van 6,5 miljoen voor de aanleg van de N23 uit de ontwikkeling van Distriport?'.
  • Oktober 2012: In de voordracht voor Provinciale Staten met daarin de begroting voor de Westfrisiaweg staat in de tabel 'Geraamde dekking' onder de kop 'Bijdragen van gemeenten': Gemeente Koggenland 1 (Distripoort) 6,5 miljoen.

Hoe zit het nu? De gemeente beroept zich op het antwoord op een door de PVV in juli 2011 gestelde vraag. Maar in de door de provincie aangenomen motie, de e-mail van verantwoordelijk gedeputeerde Post en in de recent in oktober 2012 door de provincie aangenomen begroting voor de Westfrisiaweg staat duidelijk dat NIET de provincie, maar juist Koggenland of de projectontwikkelaars verantwoordelijk zijn voor de 6,5 miljoen. Dus, safe? Niet echt. Is er werkelijk een hard besluit van de provincie dat de wethouder Wijnker vrijpleit van de betaling van 6,5 miljoen? Feit blijft wel dat wethouder Wijnker destijds heeft getekend voor de 6,5 miljoen zonder dat daar een deugdelijke dekking voor was.

namens Berkhout is Boos!
Annet Wood

Bijlagen:

 
Volg ons op Twitter
Vind ons op Facebook