Nieuwsbrief : dinsdag, 19 maart 2013
|
De gemeentelijke rekenkamercommissie gaat het onderzoek naar de rechtmatigheid van de besluitvorming rond Distriport niet zelf uitvoeren. Een extern bureau gaat het onderzoek doen. Maar wie is dan uiteindelijk verantwoordelijk voor de resultaten en conclusies? De raad? De rekenkamercommissie? Het externe bureau? Of gaat straks iedereen naar elkaar wijzen? Wij hebben de rekenkamercommissie om toelichting gevraagd. Zodra wij meer weten, hoort u van ons.
Dat verdelen van verantwoordelijkheden is vaker voorgekomen. Het vaststellen van het bestemmingsplan Distriport is een besluit van de gemeenteraad van Koggenland. De raad heeft steeds gezegd dat zij zelf de regie wilde voeren. Maar in de loop van de tijd heeft zij zich vaak beroepen op het argument ‘we kunnen niet anders, het moet van anderen’. Wie die anderen waren, wisselde nogal eens. Hieronder een overzicht van de ‘anderen’ die volgens B&W en raadsleden druk uitoefenden op Koggenland om Jaagweg/Distriport toch vooral te ontwikkelen.
Het moest van Hoorn… … want anders waren we de Leekerlanden kwijtgeraakt. Maar is dat wel zo? In het provinciale concept-streekplan van 2004 waren de Leekerlanden en het Jaagweggebied aangemerkt als ‘landschapsparel’ en ‘uitsluitingsgebied’. Daar had Koggenland zich op kunnen beroepen omdat de provincie niet zomaar zonder goed argument van standpunt kan wisselen. In plaats daarvan boden de wethouders Vriend en Moeijes de kersverse burgemeester Sipkes zelf de locatie Jaagweg als bedrijventerrein aan. Dus: hoezo ‘druk van anderen’?
Het moest van Haarlem… … want gedeputeerde Hooijmaijers wilde het. …. want de provinciale fracties van VVD en CDA wilden het. Maar is dat wel zo? Oud-gedeputeerde Hooijmaijers heeft volgens de tenlastelegging in de strafzaak die tegen hem wordt voorbereid bijna 60.000 euro ontvangen voor het regelen van de aankoop van de Jaagweggronden. Hij was een duidelijk voorstander van Distriport. De provinciale fracties schijnen aan de gemeentelijke VVD- en CDA-fracties te hebben aangegeven dat zij de komst van Distriport gewenst vonden. De provincie heeft er in 2006 op aangedrongen dat Koggenland zou starten met het bestemmingsplan. Uiteindelijk hebben Provinciale Staten in juni 2010 echter besloten dat nut en noodzaak van Distriport niet zijn aangetoond. Maar alle eventuele druk ten spijt: uiteindelijk beslist de gemeenteraad. Op inhoudelijke argumenten, mag je hopen.
Het moest van de projectontwikkelaars… …. want als we het bestemmingsplan niet aannemen krijgen we claims van de ontwikkelaars. …. want de projectontwikkelaars hadden het initiatief genomen dus we moesten wel meewerken. Maar is dat wel zo? Claims kun je alleen krijgen als je eerder als bestuur toezeggingen hebt gedaan. Die toezeggingen heeft Koggenland gedaan. Dat was voorbarig en daarmee ging men buiten het boekje. Bovendien is het eerste initiatief tot aankoop van de Jaagweggronden door Koggenland zelf genomen. Zij heeft in 2004 de Wet Voorkeursrecht Gemeenten op de Jaagweggronden gevestigd, maar uiteindelijk heeft de gemeente afgezien van de koop. Daarna lag de weg vrij voor de projectontwikkelaars. Maar de eerste stap kwam van Koggenland zelf. En een projectontwikkelaar of andere burger kan toch niets afdwingen bij de gemeente?
Het moest van de regio… … want in de rapporten Behoefte aan Bedrijventerreinen (2005) en de Regionale Visie Bedrijventerreinen (2007) staat dat Jaagweg nodig is. Maar is dat wel zo? Het rapport uit 2005 bevatte grote fouten en het rapport uit 2007 ging alleen over de lokale bedrijventerreinen, niet over regionale terreinen zoals Jaagweg. Na de inspraak, vlak voor de vaststelling van het rapport, werd Jaagweg alsnog in het rapport opgenomen via één nieuwe zin. Onder andere door druk van de regio werd het bedrijventerrein in 2006 opgenomen in de gemeentelijke structuurvisie. Opnieuw: Jaagweg wat niet opgenomen in het concept-plan, pas na de inspraak werd het er ingefietst, zonder valide argumenten. Eind 2010 stuurde de regio een brief aan de Raad van State waarin zij de noodzaak van Distriport benadrukten. En weer: zonder deugdelijke argumenten te noemen. De andere regiogemeenten wilden kennelijk graag een groot bedrijventerrein, maar liever niet op haar eigen grondgebied? Op de onverkwikkelijke nut-en-noodzaak-discussie komen we in een volgende Nieuwsbrief terug.
Het moest van de minister… …. want de minister van Binnenlandse Zaken, destijds Remkes, heeft gezegd dat Koggenland actief moest meewerken aan het bestemmingsplan Distriport omdat hij zich anders het recht voorbehield om in te grijpen. Maar is dat wel zo? Wij hebben het aan de heer Remkes gevraagd. In zijn mail d.d. 10 maart 2010 schreef hij: ‘Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat ik met ingrijpen zou hebben gedreigd, ook omdat de minister van BZK niet in de eerste plaats over bedrijventerreinen gaat’. Ook het ministerie zelf ontkende dat hierover met Koggenland was gecorrespondeerd. Was Koggenland dus bang om niks? Waarom verschool zij zich achter de minister?
Het moest van de Tweede Kamer… … want in de motie Vendrik staat dat Distriport er moet komen. Maar is dat wel zo? Dat is klinkklare onzin. Tijdens het debat in de Tweede Kamer over het ontstaan van de gemeente Medemblik op 13 juni 2006 kwam ook Jaagweg/Distriport ter sprake. De motie Vendrik-van der Ham werd ingediend met als strekking dat Koggenland bedrijventerrein Jaagweg zou moeten ontwikkelen. Maar deze motie is nooit aangenomen. Wel aangenomen is het amendement Fierens-Van Beek dat regelt dat aan de noordzijde van Hoorn een stuk grond aan de gemeente Hoorn wordt toegevoegd (nu: beoogd bedrijventerrein ’t Zevenhuis). De Toelichting meldt: ‘Het amendement heeft de bedoeling de gemeente Hoorn meer ruimte te geven, ook voor bedrijvigheid.’. De Tweede Kamer heeft dus expliciet gekozen voor ontwikkeling van ’t Zevenhuis, niet voor Distriport. Toch baseerde Koggenland haar keuze op de niet-aangenomen motie Vendrik. Onbegrijpelijk.
Verschuilen achter elkaar: niemand verantwoordelijk Zo onttrok de gemeenteraad van Koggenland zich met onlogische, warrige en zelfs onjuiste argumenten steeds opnieuw aan haar verantwoordelijkheid. Heeft de gemeenteraad wel eens zwart op wit van een van deze buitenstaanders vernomen dat ‘het moest’? Laat dat dan eens zien. Want als die ‘anderen’ inderdaad zware druk uitoefenden op Koggenland, dan gingen die andere bestuurders natuurlijk over de schreef. Dat lijkt dan op bestuurlijke chantage. Het college van B&W en de gemeenteraad van Koggenland zouden dus man en paard moeten noemen. Wie zette hen onder druk? En hoe? Als de bestuurders niet kunnen vertellen wie hen onder druk zette en hoe, dan hebben ze iedereen opzettelijk in het ootje genomen. De Koggenlandse bestuurders mogen hun verantwoordelijkheid niet blijven afschuiven op anderen. Want als iedereen een beetje verantwoordelijk is, is uiteindelijk niemand het. Laten we hopen dat het resultaat van het onderzoek van de rekenkamercommissie niet is dat straks iedereen naar een ander wijst en weer niemand de verantwoording neemt. Noot: In verband met de grote hoeveelheid bijlagen, zijn deze dit keer achterwege gelaten. U kunt natuurlijk altijd bij ons het stuk opvragen waarover in deze brief wordt geschreven.
|